Preek 14 mei - E.P. Pierre-Paul Walraet O.S.C.
“Laat uw hart niet verontrust worden.” (Joh. 14,1) Met deze bemoedigende woorden richt Jezus zich tot zijn leerlingen. Ook tot ons zegt Hij: “Wees niet bevreesd, maar heb geloof en vertrouwen.” Jezus verlangt niets anders dan dat ons geloof in de Vader en ons vertrouwen in de Zoon groter worden en voor ons een bron van rust en verlichting zijn. Dat is ook ons diepste verlangen, al zijn we ons daar niet altijd bewust van. Het is daarom goed om van tijd tot tijd met eenvoudige woorden te vragen: “Heer, geef ons meer geloof” (Lc. 17,5) of “Heer, ik geloof. Kom mijn ongeloof te hulp” (Mc. 9,24). Deze korte gebeden kunnen ons begeleiden op onze geloofsweg die meestal zoekend en tastend is. Die geloofsweg is de weg van een verontrust hart, naar een hart dat tot rust is gekomen (cf. Psalm 131,2), en in Christus verlichting heeft gevonden.

Geloven is dus een voortdurend groeiproces van een bezorgd naar een onbezorgd hart, een hart gelijk aan het hart van Jezus. Een hart “vrij van zonden en beveiligd tegen alle onrust” (cf. gebed van de priester, na het Onzevader). Als Jezus onze Weg is, wordt ons verontrust hart gaandeweg omgevormd door de ervaring van rust en verlichting die Hij ons schenkt, in God. (Mt. 11,28)
Hier wil ik ook even de rusteloze Godzoeker Augustinus [354-430] in herinnering roepen. Iedereen kent die ene zin op de eerste bladzijde van zijn Belijdenissen [geschreven rond 397-401]. In een inleidend diepzinnig gesprek met God bekent de bisschop van Hippo: “Gij hebt ons gemaakt naar U, en rusteloos blijft ons hart tot het zijn rust vindt in u.” (Belijdenissen I,1,1)
Jezus brengt rust, ook in het leven van zijn leerlingen die het allemaal niet zo duidelijk zien zitten. Thomas maakt zich zorgen over het vinden van de weg en de bestemming die Jezus helder voor ogen staan. In een preekvoorbeeld bij het evangelie van deze zondag over wegen en bestemmingen, werd mijn aandacht getrokken door het beeld van de GPS. Het behulpzame navigatiesysteem in de auto. Dat apparaatje maakt ons reizen per auto wat minder onrustig en het schermpje en de stem leiden ons veilig naar onze bestemming. Als wij de plaats maar kennen waar we naar toe willen. De GPS zal ons dan voeren langs de juiste wegen. Elke vergelijking loopt uiteraard mank, maar als we de stem van de Goede Herder Jezus volgen, en Hem beschouwen als onze Weg, zullen we ooit eens de geruststellende woorden horen: “Je hebt je bestemming bereikt”. Als wij onze GPS gebruiken, stellen wij uiteraard zélf onze bestemming in. Als Christenen echter laten wij onze bestemming ingeven door Jezus die de Weg, de Waarheid, en het Leven is. Wij doen dit omdat wij geloven wat we zingen in een kerklied: “waar Hij ons leidt is het goed te leven” (lied: “U kennen, uit en tot U leven”, strofe 6). Het evangelie geeft ook aan wààr Hij ons leidt: naar een bestemming waar velen hun verblijf houden; naar een plaats waar ruimte is voor velen. In het Eucharistisch Gebed dat we straks zullen gebruiken, bidden we: “En als ook onze weg ten einde loopt, neem ons dan op in uw huis waar plaats is voor velen.” Jezus noemt die bestemming: het huis van Zijn Vader. De plek waar we de aanwezigheid van God zullen ervaren.

In de Handelingen van de Apostelen werden de eerste christenen “Mensen van de Weg” genoemd. Ook wij behoren tot die mensen als we door de kracht van de heilige Geest het Goede Nieuws van de Verrezen Heer verkondigen; de roemruchte daden van Hem die ons uit de duisternis heeft geroepen tot zijn wonderbaar licht (1Petr. 2,9). En als we de diaconia beoefenen, en ervoor zorgen dat door ons ondersteunend werk niemand wordt achtergesteld (Hand. 6,1). Mogen velen mede door ons toedoen tot geloof komen, en de Vader dankbaar zijn omwille van Jezus, en belijden: “Hij is de weg die leidt naar U, Hij is de waarheid, geen andere waarheid maakt ons vrij; Hij is het leven dat ons van vreugde vervult.”